Tags
Ben ik even blij dat de werkweek er weer op zit en het – eerder schamel de laatste tijd – steeds maar veeleisender cliënteel op vingervlugge wenken bediend werd. We doen wat we kunnen, maar aan het razende tempo van het internet is het soms toch wel even slikken om het bij te houden. Een waar fenomeen noem ik het, mensen die op gelijk welk moment van de 24 uur die een etmaal rijk is, achter een klaviertje kruipen, zinnige of onzinnige dingen (meestal dat laatste) bij mekaar tikken en op een of andere send-knop drukken. En met de vingers trommelend ongeduldig zitten te wachten of er nu eindelijk wel een antwoord komt. Drie minuten is tegenwoordig een eeuwigheid.
Ik word er zowaar nostalgisch van, en denk aan de tijd dat er met pen en papier een heuse brief – of zelfs een postkaart – werd geschreven, een gelikte zegel op de omslag, naar de post gebracht en dan dagen de tijd hebben om te zien wat de reactie was. Of – nog zoiets – foto’s maken met een degelijke camera met een pellicule filmrolletje in, goed wikken en wegen alvorens af te drukken en zodra er 24 of 36 op de teller van het toestel stond, de waardevolle bobijn zorgzaam bij de fotograaf binnen brengen om dan te horen dat de afdrukken binnen zowat een week of twee zouden klaar zijn. Zwart wit, zo was het. En spannend afwachten voor het resultaat. Ik zou begot heden ten dage haast niet meer weten hoe ik met mijn camera een zwart wit foto moet nemen…
Als nostalgie zich in hart en nieren begint te nestelen, is dat een teken van oud worden, van herinneringen, van vervlogen tijden, van terug denken, van “toen was het beter”. Toen werd er niet ge-sms-t (of hoe verbuig je het werkwoord sms-sen?) maar gesproken. Toen waren woorden nog klanken, terwijl het nu vingervlugge duimbewegingen zijn over een klein klaviertje. Send and done. Toen nam je de fiets en reed naar vrienden of kennissen, om te vertellen dat de broden goed gelukt waren en zag je uitdrukkingen van nieuwsgierigheid, van blijheid, van verwondering, van appreciatie, van eender wat, maar je zàg het gewoon.
Nu blog ik.
Over speltbrood bijvoorbeeld. Omdat ik deze namiddag door de straten liep en ergens bij een bakkerij een affiche zag die kernachtig, gevat en waarschijnlijk zelfs ook terecht, wist te melden dat spelt zoveel beter is. Voor zovéél, dat ik het al niet meer kan opsommen. Het was een gevatte affiche, voor de promotie van al dat goede, want de etalage lag meteen vol van de aanlokkelijke speltbroden. Gewiekste bakker, best aardig wel wat volk aan de toonbank.
“Doe ik dan thuis maar”, en pikte de tekst op de affiche mee als inspiratie. En achteraf, als het resultaat morgenvroeg geurend op de plank ligt, snijd ik het aan met een mes, en niet met een snijmachine die exacte, gemillimeterde sneetjes spuwt. Neen, in ongelijke, grove sneden. Dat deed mijn grootmoeder ook.
500 gr zuivere speltbloem, 11 gr droge gist, 270 ml water, 1 (alweer kakel-)vers ei (Nevele is hier hofleverancier geworden), 12 gr zout, 1 KL basterdsuiker, 40 gr walnotenolie en zowat 100 gr sesamzaadjes verder, werd er gedurende 12 minuten gekneed tot een soepel, elastisch deeg. Mooi om naar te kijken – ook dàt is een genot van het bakken. Het rust, het rijst, het neemt vorm, het evolueert naar iets wat door iemand die onze jaartelling wist te starten, brak. En zelfs niet sneed.
De ovensteen in de elektrische oven is een surrogaat van wat ooit een gemetselde oven moet geweest zijn. En waar ervaren bakkers temperaturen exact konden aanvoelen, zonder op een metertje te moeten kijken of een belletje horen afgaan (ping!) als de 220 graden klaar zijn voor de verdere metamorfose.
Bij benadering dus vloerbrood. Als gratuit label “op steen gebakken”. Met wat maanzaadjes en zelfs een brokje “hartig” erin. My secret.
Dan snijd ik mijn komende werkdagen tijdens de middagpauze heel even in twee, snijd grove sneden van het geurige spelt, eet er een stukje oude kaas of zo bij en denk: nostalgisch rustmoment, even maar. Als het mag.
Tot een onbeschaamde telefoon of sms me meldt dat het in feite “not done” is. En dat er wel dringend iets af te handelen is.
Oh nostalgie….
Kop op Danny, zolang jij je heerlijke broden nog zelf bakt en ze niet bij de een of andere commerciële koude bakker gaat halen is er nog hoop. Digitaal brood die met een muisklik op tafel staat zal er misschien ooit komen maar zal niet te vreten zijn.
En wees blij dat we die “goede oude tijd” hebben mogen meemaken en vooral dat we er al die mooie herinneringen aan hebben. En wel beschouwd hebben we het nu ook nog niet zo slecht in vergelijking met veel anderen. Het gras zal altijd groener zijn aan de overkant maar ga maar eens van dicht kijken…
Voor morgen toch een fijne werkweek. Relativeren en wat optimisme is de boodschap!
Nog een fijne zondagavond en wie weet morgen nog wat lekkers op je blog.