Tags

Het blogje was ei zo na met uitsterven bedreigd, ik was er me steevast – en knagend – van bewust. Haast volledig afgeschreven, op het punt gestaan zelfs om in gevleugelde zinnen die als elegante krullen op papier vallen aan mijn nieuwe bakkersleraar per 1 september te laten weten dat ik er niet zou aan beginnen, aan mijn prominente opleiding. Simpele reden? Vrienden maakte me de schalkse doch nog zo rake opmerking dat ik behoorlijk wat kilootjes begon aan te komen. Lekker bakken, lekker koken, lekker verdikken. De broeksriem is de parameter van de welvaart, doch helaas niet de gangbare norm van de elegantie.

Dus werd het na die frontale statement een regide regiem met sla zo groen gras, volle rijst waarvan de Chinezen zich de moeite niet deden om hem te pellen, appels zuur als Poetin en uren tegen de wind in fietsen met de tong tussen de ketting. Sloten plat water om het allemaal wat op te vrolijken. Twee kilo in min op de schaal van Richter op mijn badkamer als resultaat, sinds het laatste “Dagelijks Brood” van 28 juli.

Vandaag echter Anita in haar keuken aangetroffen als een volwaardige prinses, getooid in een hemelse witte schort en rijkelijk bespat met verse vlokjes appel- en cassisconfituur. Wat over recepten gebabbeld – kan het ook anders – en een broodje gezien wat ze meegebracht had uit La Grappe D’Or in Tourgny, een paradijs voor geraffineerde lekkerbekken, zo blijkt. (Wie heeft er zin om daar eens een weekendje met me naartoe te trekken? Niet allemaal tegelijk a.u.b.).

Enfin, om kort te gaan en de dingen te benoemen zoals ze zijn: ik kan het niet missen, dat gezellig bakken. Voilà, het is eruit. Alle body-commentaren ten spijt. En zo’n trappistenbroodjes, yep, dat moet ik ook kunnen, al was het maar om terug wat in leuke avondlijke routine te geraken.

Er was uit het zalige Watou nog een onaangeroerd flesje trappist Sint Bernardus 12 graden in huis, als hoofdingrediënt. Water voor de lijn, bier voor het brood! En vandaar: back to blogging en baai baai grasgroene sla.

Trappisten ficellesTrappisten ficelles

Trappisten broodjes met sjalot

Een kort voordeeg maken van enkele lepels witte bloem, een scheut Sint Bernardus trappist en enkele grammen verse gist. Zet een uurtje afgedekt en op ambiante temperatuur weg.

Hoofddeeg

  • 200 gr witte tarwe (De Trog)
  • 200 gr volkoren (Borsa)
  • 1 EL basterdsuiker
  • 4 kleine, fijngesneden sjalotten
  • 10 gr zout
  • 15 gr verse gist (Bruggeman)
  • De rest van het flesje (330 ml) trappistenbier, op temperatuur van ongeveer 30 graden gebracht
  • 15 gr malse boter

Bereiding

  • Meng de bloemsoorten, de suiker, de sjalot en het voordeeg met een spatel
  • Los de verse gist op in de trappist
  • Kneed 10 minuten aan lage snelheid in de robot
  • Voeg na 4 minuten het zout toe, als slot de malse boter
  • Kneed daarna nog enkele minuten met de hand goed door op een bebloemd werkvlak

Beboter een opgewarmde metalen kom en laat er de deegbal afgedekt 15 minuten in rusten, aansluitend  onder een keukenhanddoek 30 minuten rijzen. Schrik niet, het rijst erg matig (maar het geurt wel onweerstaanbaar…)

Sla het deeg om en rek het een enkele keren. Bol het goed op.

Steek met een spatel 7 of 8 gelijke stukken van de deegbal. Vorm de delen langwerpig en rol met twee handen – gebruik voldoende bloem – vigoureus uit tot de gewenste lengte (let op, dit klinkt eenvoudiger dan het in werkelijkheid is!)

Schik op een ingevette, bebloemde bakplaat en laat nog drie kwartier rijzen.

Trappisten ficellesTrappisten ficellesTrappisten ficelles

Bak in een oven van 220 graden gedurende 13 à 15 minuten, voorzie regelmatig van stoom

Laat afkoelen op een rooster

 

Trappisten ficellesTrappisten ficellesTrappisten ficellesTrappisten ficelles

In feite zijn het broodjes voor bij soep of kaas, maar – zondig als ik ben – voorzie ik ze morgenvroeg bij mijn toetje als ontbijt: immers vers gemaakte confituur van Anita gekregen (er zit naar het schijnt zelfs wat kaneel in). Can’t wait.

Nog amateurs?