Tags

, ,

Gisteravond met “un gros soupir” en ook wel een graantje spijt, de laatste bladzijde van mijn “De Thibaults” omgeslagen, van meester-schrijver Roger Martin Du Gard. Voor de mogelijke liefhebbers van slow reading onder ons – mag het wat Proust-achtig zijn? – een absolute aanrader, ideaal voor tijdens de rijstijden van bijvoorbeeld desembrood. Uren ben je er mee zoet, een turf van zowat 800 bladzijden lees je nu eenmaal niet losjes diagonaal op te trein tussen Gent en Brussel, of vice versa. Hoewel, rekening houdend met de vertragingen…

Dus ik was behoorlijk doordrongen van de Franse levensstijl van zowat 100 jaar geleden, puur en zuiver, met schaarse Parijse straatverlichting, de pluchen brasseries, de frivoliteit uitdagend dansend met de “savoir vivre” en ontem(l)bare krekels op het landelijke buitengoed in de Provence, waar la noblesse des zomers verbleef – toen de Provence haar authentieke ziel nog had welteverstaan.

Le Pain” verdient in Frankrijk altijd twee keer hoofdletter, niemand op deze planeet durft dat tegen te spreken. Dus ik wou baguettes bakken, maar bij nader inzien ga ik daar beter vooraf bij Sjaak in de leerschool, om de fijne knepen van het vak aan te leren.

Omdat er in De Thibaults ook wat Engelse passages zitten – la pauvre Gise, si loin de son amour – viel mijn bakkersoog eens te meer op het restje Shipton Mill rogge. En nu ik toch bezig ben, moest France UK dit lezen, please, can I have some more…? Jacques Thibault zoekt zijn geluk in Florence, maar kan het ook daar niet vinden. Waar dan wel? In deel II kom ik het allemaal te weten, nog eens zowat 800 bladzijden – en menig rijstijden – te gaan.

Bakkersmatig zag ik onderstaande combinatie echt wel zitten, compleet de multiculturele toer op, want dat hoort zo in deze tijden van absolute tolerantie. Eergisteren zéér geslaagd klassieke rogge-volkoren uit de oven gehaald, vandaag doe ik er alweer een schepje bovenop, met de sesam als extra fantasie.

Deeg

  • 200 gr Shipton Mill rogge (grijs als een Londense mist)
  • 100 gr Intégral Borsa (mild als een molensteen)
  • 200 gr Semola (geel en vloeiend als een wuivend Italiaans korenveld)
  • 22 gr verse bakkersgist van de biowinkel
  • 100 ml magere yoghurt
  • 10 gr zeezout
  • 3 gr bicarbonaat
  • 25 ml Italiaanse olijfolie
  • 125 ml volle melk (van een waarschijnlijk Belgische koe)
  • 125 ml lauw water

Vulling

  • 150 gr sesamzaadjes
  • 100 gr fijngesneden gerookte spekreepjes

Werkwijze

  • Start met de voorbereiding van de gist: meng met de yoghurt, doe er 1 KL suiker bij en 1 KL roggemeel en zet een kwartiertje warm weg
  • Weeg de bloemsoorten en meng ze droog door mekaar
  • Giet het gistmengsel in de bloem en kneed machinaal met de vloeistof gedurende 12 minuten. Voeg – als het deeg vorm begint te krijgen de olijfolie en dan het zout toe.
  • Tijdens de laatste 3 minuten de sesamzaadjes en de spekjes
  • Kneed nog minstens 10 minuten stevig met de hand door. Het deeg is taai en kleverig, weersta aan de verleiding om bloem toe te voegen
  • Laat rusten onder een vochtige handdoek gedurende 15 minuten

Sesambroojes met spekjesSesambroojes met spekjes

  • Geef een eerste rijs van 40 minuten, goed afgedekt in de rijsmand, bestrooid met roggemeel
  • Sla het door en verdeel in twee gelijke stukken
  • Bol elk deegstuk stevig op, wentel stevig in sesamzaadjes.
  • Bekleed de bakvorm met bakpapier en schik er de twee deegstukken naast mekaar in, licht aangedrukt.

Sesambroojes met spekjesSesambroojes met spekjesSesambroojes met spekjes

  • Geef een hoofdrijs van minstens 60 minuten

Bak gedurende 35 minuten in een oven van 220 -> 200 graden, voorzien van wat water in de onderste bakplaat

Ontvorm en laat afkoelen op een rooster

sesambroodjes met spekjessesambroodjes met spekjessesambroodjes met spekjessesambroodjes met spekjessesambroodjes met spekjes