Olijvenbroden zijn natuurlijk totààl niets nieuws op dit blogje, we hebben ze al vaker gehad en ze behoren stilaan zowat tot de vaste uitrusting van deze webstek, zoals de meubels in mijn huis (en mijn bakvormen, uiteraard).

Dit receptje is echter behoorlijk afwijkend van de witte deegmengelingen, waaronder Semola – die het hoe dan ook goed blijven doen. Maar met wat rogge en volkoren erbij wordt het weer eens wat anders. Ook de werkwijze is niet alledaags: geen klassieke voor- en hoofdrijs, maar in verschillende fases. Boeiend.

Deeg

• 300 gr witte tarwe, fijn gezeefd
• 100 gr roggemeel
• 100 gr voltarwemeel
• 10 gr gedroogde gist
• 300 ml lauw water
• 1 KL suiker
• 10 gr zout
• 30 ml olijfolie

200 gr olijven (groene en zwarte, grof gehakt en in bloem gewenteld) en een KL gedroogde oregano

Werkwijze

• Meng de bloemsoorten, het lepeltje suiker en de droge gist met het water, start het kneden
• Voeg olijfolie en het zout toe
• Kneed tot een soepel en zacht deeg, wat een beetje lauw aanvoelt
• Laat het 20 minuten rusten onder een handdoek
• Sla het door, verdeel er de olijven met de oregano onder en bol het op
• Laat opnieuw 20 minuten rusten onder een handdoek
• Verdeel het deegstuk in twee gelijke helften, bol ze op en vorm ze langwerpig
• Bestrooi met witte bloem en schik op een gegolfde bakplaat met gaatjes
• Geef een aantal insnijdingen (coupe saucisson)
• Laat 70 minuten rijzen op een warme plaats

Bak af in een oven van 230 graden, meteen dalen naar 200, gedurende 25 à 30 minuten

Laat volledig afkoelen op een rooster