Tags

,

Geloof het of niet, maar ik sta alweer een paar recepten achter – wat op zich niet flink is en anders zou moeten, nu de tijd tussen noeste arbeid en “oef-vrij” eindelijk min of meer in balans hoort te zijn. ’s Morgens aan een brood kunnen beginnen vind ik zalig: de avond voordien, zo net voor het slapengaan een heel klein beetje inspiratie uit een verdwaalde, toevallig voorbijschuivende bakkerswolk plukken (moet erkend worden in het nieuwe “wolkenboek”, toch?)  en nog vlug (vlak voor het tandenpoetsen) een voordeeg, biga of poolish “inzetten”. Dat geeft zo’n prettig gevoel, en voedt meteen de gedachte: morgenvroeg zijn we er weer klaar voor. “Vluchten kan niet meer” zongen ooit intrieste en al even illustere troubadours in ver vervlogen tijden, toen  een songtekst nog wat te vertellen moest hebben, zwijg stil obligaat met een niet mis te verstane boodschap.

En als je ’s morgens wakker wordt en meteen het resultaat van een gistmengeling na een gezellig nachtje onder een warme handdoek mag aanschouwen, neen, dan is er geen weg meer terug en moet er gemeten, gewogen, gekneed en bovenal gebakken worden. Hoewel een voordeeg niet bepaald een geïsoleerde reden is om de dag wezenloos aan te vatten:-)

Dit gevlochten, stevig doorsmakend tomatenbroodje is er eentje voor tijdens een knus aperitiefmoment,  ik zeg maar wat, met vrienden of kennissen of de toevallige passant die een glaasje wit of rood verdient op een moment van de dag dat dergelijke sociale dingen nu eenmaal horen. Ik zou er een al even kruidig hapje bij serveren, bijvoorbeeld geplette sardientjes met kappertjes en fijn gesnipperde peterselie. Altijd een voltreffer. Zeker als er van de rijkelijke, op het randje af wellustige broodvlecht mooie, schuine boterhammen gesneden worden, en die dan heel even in de toaster of onder de grill, voor het vleugje krokant – noodzakelijk om de bezoeker beide oogleden simultaan van puur genot zachtjes te laten sluiten, de slikbeweging bewust uitstellend, al even wellustig als een vlecht kan zijn.

Zonnig broodje dus, zacht uitgedrukt.

Nodig

  • 200 gr tarwe griesmeel
  • 300 gr witte tarwe (00)
  • 40 ml zachte olijfolie
  • 10 gr fijn zeezout
  • 1 zakje van 11 gram gedroogde gist
  • 300 ml lauw water
  • 1 KL Ras el Hanout
  • 1 KL Za’Atar (of wilde tijm)
  • 1 EL zwarte sesamzaadjes
  • 30 gr tomatenpuree uit een blikje
  • 100 gr groene olijven (niet op olie), in grove stukken gesneden

Werkwijze

  • Meng de bloemsoorten, de Ras el Hanout, de Za’Atar en de zwarte sesamzaadjes met de droge gist en start het kneden
  • Voeg de olie druppelsgewijs toe, dan de tomatenpuree, tenslotte het zout
  • Kneed goed door en zorg dat de structuur van het deegstuk voldoende soepel is
  • Laat 10 minuten rusten onder een vochtige handdoek en geef een eerste rijs van een half uurtje
  • Sla het deeegstuk door en steek er drie gelijke helften van (normaal elk ongeveer 320 gr)
  • Rol elk stuk met beide handen langwerpig uit, op een rijkelijk met bloem bestoven werkblad
  • Leg de drie worstvormige stukken naast mekaar en vlecht ze. Sluit eventueel met een beetje water, zodat de uiteinden goed samenblijven tijdens het rijzen en bakken
  • Laat even rusten en geef een tweede rijs van 45 minuten
  • Voorzie wat stoom in een oven van 200 graden en bak het broodje gedurende 30 à 35 minuten goudbruin, en laat afkoelen op een rooster
  • Snij er boterhammetjes van en toast ze vlak voor het opdienen