Tags

, ,

De voorbije twee dagen wat rogge-experimenten achter de kiezen – alweer! –  hoewel ons huidig zonovergoten klimaat in feite zou moeten nopen naar meer zuiderse bereidingen. Maar die waren er, de weken voordien en off the record weliswaar, waaronder een overheerlijk sjalotten-broodje (jaja, met verse sjalotjes en wat peper) grof geraspte Emmenthaler-kaas en hoofdzakelijk deeg van blonde Semola. Gebakken in mijn opgeblonken en daarna stevig ingevette taartring, van de bakles van destijds. Pure nostalgie. Was superlekker en luchtig, ideaal voor bij een of ander glaasje frisse witte wijn als aperitief op een terrasje bij vrienden in de tuin en in de zon. Kan zelfs lichtgeroosterd! (Een volzin naar waarheid, echt gebeurd verhaal).

Ook koekebrood de warme oven ingejaagd, met zo van die grove stukjes parelsuiker en vooraf geweekte rozijntjes, in zo’n speciaal warmtebestendige papieren bakvormpjes, drie stuks om het helemaal leuk te maken. Ook alweer boeiend om te doen, met twee extra eitjes, iets meer verse gist als anders, uiteraard melk en op 500 gr deeg zowat 60 gr witte, fijne suiker. En een vleugje vanille. Indrukwekkende ovenrijs, iets waar ik nog steeds heel hard op zoek naar ben “hoe haal ik elke keer, bij elke bak, telkens weer, voor eens en voor altijd, eeuwig en onomstotelijk een flinke ovenrijs??” Gooi het in de groep! Een mens weet maar nooit.

En hoewel deze broodjes ideaal als ontbijt naar voren kunnen geschoven worden – voorzien van een laagje koude boter bijvoorbeeld en wat zelfgemaakte confituur van rabarber, gember en zeste van citroen (seizoentip!) even zo lekker bij een taske straffe zwarte koffie in de namiddag, met zicht op de Westkapelse Polders (le plat pays, qui est le mien).

Dagelijks brood was er ook – uiteraard – dit keer op smaak gebracht met geroosterde sesamzaadjes, een héél klein beetje malt, hoofdzakelijk bio-voltarwe meel, subtiel spelt en zowat 20% rogge. Een doorsmaker. Had er twee kleintjes gebakken, die meteen en zonder veel dralen of aarzelen hun bestemming wisten te vinden.

Het opbollen van de deegstukjes in één rollende beweging nog eens extra ingeoefend voor de kleine notenbroodjes, met – oh contradictio ! – een fijne grove tarwemengeling en yoghurt: ientje mee kees en ientje mee esp 🙂

Finaal en tenslotte deze eigenste ochtend, zeggen en schrijven au krieke du jour, een remake gemaakt van wat mij betreft één van mijn betere receptjes – wars van alle pretentie en hoewel opnieuw wat zitten experimenteren met de samenstelling – en helaas hier een klein beetje ovenrijs moeten missen. Roggemeel meegebracht van het Bakkershuis, en in een moeite door een hele pot verse gist (hemels smeuïg en geurig, ere wie ere toekomt) met een half kilootje van hun meergranen-mengeling, om eens uit te proberen. Gisteren een geslaagde try out, vandaag nog eens overgedaan, maar dan eleganter in de lange rijsmand.

Veel gebakken dus, maar – driewerf helaas – geen tijd om te bloggen. Vandaar even samengevat, een extra-large, retrospectief en letterlijk te nemen: blogbroden!!

 

Nieuw blogbericht is natuurlijk niet compleet als er geen receptje in de staart hangt: de rogge-meergranen van vandaag (zie hoofdfoto en hieronder) met dank aan het Bakkershuis – Gent voor de aanlevering van de ingrediënten – die ik heel hard aan het uitproberen ben.

Nodig

  • 200 gr roggemeel
  • 350 gr meergranen
  • 30 gr boter in blokjes
  • 9 gr fijn zeezout
  • 15 gr verse bakkersgist
  • 5 gr maltpoeder
  • 1 KL kandijsuiker
  • 2 EL gebroken lijnzaad
  • 60 gr desemmengeling (Crème de Levain) – Bakkershuis
  • 100 gr volle melk (kamertemperatuur)
  • 140 ml lauw water

Werkwijze

  • Roer de verse gist los in het lauw water, voeg er 1 KL suiker + 1 KL witte bloem aan toen, meng goed en giet in het midden van de droge meel-mengeling. Dek af en laat 10 minuutjes staan
  • Meng het water met de crème de levain en de melk en start het kneden
  • Voeg het maltpoeder, de boter, de suiker en tenslotte het zout toe
  • Kneed tot een vrij kleverig en taai deeg ontstaat en laat 10 minuten rusten onder een vochtige handdoek
  • Vet een kom in met een plantaardige olie, schik er het deegstuk in en geef een eerste rijs van 30 minuten
  • Stort het deeg op een geolied werkvlak en sla het door
  • Plooi het en rol het op. Bol het niet op en laat even rusten
  • Rol het met ingevette handen cilindervormig tot de gewenste lengte, wrijf in met witte bloem en leg het in de rijsmand. Druk zachtjes aan.
  • Geef een tweede rijs van ruim 60 minuten.
  • Verwarm de traditionele oven voor op 210 graden
  • Draai de rijsmand voorzicht om op de voorbereide bakplaat en bak het deegstuk gedurende 30 à 35 minuten.
  • Laat volledig afkoelen op een rooster