Tags
De kneders-vingers staan duidelijk op zoet de laatste dagen – hoewel er tussendoor ook een zeer geslaagd zonnebloempittenbrood (een mond vol, letterlijk) en een multigranenbrood uit de oven kwam. Telkens op basis van een schuimend voordeeg van 300 gram, en dan finaal opgewerkt met extra 500 gr meel. Mits een stevige rijs in de Dutch Oven, spreekt men in dergelijke gevallen van “forse broden”.
Aan de zoete broden – want er zijn er meer – komt er in de huidige strakke receptuur geen voordeeg aan te pas, maar is het strikt rechttoe rechtaan het recept zo letterlijk mogelijk trachten te volgen, en dan nog met de nodige spanning afwachten wat finaal het eindresultaat geven zal.
Met verse gist gewerkt, en voor het suikerbroodje – een vloerbrood – enkel witte, Tiense suiker gebruikt, verbrijzeld met papa’s hamertje. Als bloem de gebruikelijke “extra”, die zowat gelijk staat met een T65 en misschien is dat nét te zwaar voor dit soort van gebak. Hoewel gestart met 300 gram bloem, een eindgewicht na bakken van 750 gram gehaald, wat op zich mooi is. Maar het voelde redelijk compact aan. Broodje heeft meteen zijn weg gevonden bij de nabije buren, en het is tot morgen wachten op de hopelijk oprechte én kritische commentaren. Maar het zàg er wel ferm lekker uit!
De rozijnenbroden hebben het beter gedaan, denk ik toch, want ze staan hier overdadig geurig af te koelen op het ogenblik van deze berichtgeving. Verstandig geweest – ahum – een beetje nagedacht – nogmaals ahum – en finaal zuivere patisseriebloem gebruikt, met een zeer lage malingsgraad dus, zowat de fijnste die ik vinden kon.
De verse gist opgelost in lauwe melk, samen met de boter, ook dàt was wel even de wenkbrauwen fronsen. De rozijntjes lang genoeg op voorhand laten wellen – een half uurtje – en dan op bakpapier zeker een halve dag mooi laten bekomen. Van de juf in de kookles hebben we immers voor eeuwig onthouden dat noch rozijn, noch krent mogen ingezet worden zonder dat het sulfiet er uitvoerig afgespoeld werd.
Het deegstuk heeft niet de neiging flink te gaan rijzen, dus dat zorgt soms wel voor wat onrust in de keuken. Het grote spektakel moet echter binnengehaald worden in de oven van 180 graden, waar de ovenrijs ruim voor een verdubbeling van het volume zorgt. In die mate dat ze open barsten van enthousiasme, alsof ze zich de eigen longen volzuigen met de hemelse, malse, zacht-zoete geur die vers gebakken rozijnenbrood nu eenmaal genereert. Om finaal uitgehuwelijkt te worden aan een rustig en langgerekt ontbijt, ergens op een zaterdag of zondag, met wat koude boter en een hooguit een lepeltje zelf gemaakte confituur in de aanslag.
OMG zouden mijn kleindochters zeggen… die rozijnenbroden zien er hemels uit. Zal toch snel moeten afspreken met jou om de camp rémy af te geven en zo’n broodje terug mee te krijgen.
Doen we zeker en vast! De zoete broodjes – letterlijk – worden overigens steeds meer gegeerd 🙂 Zal volgende week misschien eens per trein naar Westkapelle sporen, voorzien van het nodige verse brood én een stevige tas om de Camp Rémy weer terug naar huis te sleuren…
Voor nu alvast een leuk en zonnig weekend! (En bedankt voor je bezoekje aan LTC, altijd fijn :-))